zondag 11 mei 2014

Harry van Bommel na een jaar weer in Enschede

Vanmiddag, precies één jaar na de aanslag in Reyhanli op de Turks-Syrische grens, organiseerde Sonja van den Ende namens het “Comité Syrian in Nederland” en “Oorlog is geen Oplossing” een discussiebijeenkomst met SP-buitenlandwoordvoerder Harry van Bommel die een krap jaar eerder ook al in Enschede was. Naast hem zaten Jean Mirza en Sanherib Korkis vanuit het Comité Syrian in Nederland in het panel en Ahmed Yilmaz vanuit de SP, Oorlog is geen Oplossing, SDO of Enschede voor Vrede. Er zaten zo'n 40 mensen in de zaal, voornamelijk oorspronkelijk afkomstig uit Syrië of aanpalend Turkije.


De eerste discussieronde ging over “de huidige situatie in Syrië en de rol van Turkije en Europa, met name Nederland.”

Harry van Bommel stelt dat Nederland en het Westen in het voorjaar van 2011 toen de onlusten in Syrië begonnen een zware inschattingsfout hebben gemaakt. Hij herinnert zich nog dat toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, Uri Rosental, verkondigde “de dagen van Assad zijn geteld”. De verwachting was dat in Syrië een opstand was uitgebroken naar Tunesisch en Egyptisch model met een snelle val van de dictator. Wie Syrië kent, en Van Bommel was zelf al een paar keer in Syrië geweest, weet dat daar anders zou gaan lopen. Vanuit die bezoeken had hij daarom toen ook al grote kritiek op het vertrouwen dat Nederland al meteen in “de oppositie” stelde zonder te weten wie er allemaal in zaten. Het was en is allemaal minder eenvoudig dan zo op het eerste gezicht lijkt.



Met name de Verenigde Staten steunt de Syrische oppositie voluit, vooral met financiële middelen en in het geniep met wapens. Maar ze wedden op het verkeerde paard. En hun onvoorwaardelijke steun aan de oppositie is ook tamelijk immoreel. Naar de Syrische oppositie omdat ze de oppositie aanmoedigen door te gaan met vechten zonder echt met militaire hulp over de brug te komen. Maar nog immoreler naar de Syrische bevolking toe, omdat door het blijven aanmoedigen van oppositie om door te blijven vechten de vredesonderhandelingen in Genève I zijn mislukt. Daardoor is een briljant onderhandelaar als Brahimi gefrustreerd geraakt.

De rol van Turkije bij de strijd in Syrië is onlangs uitgebreid in de Kamer aan de orde geweest. Turkije speelt volgens Van Bommel een uiterst kwalijke rol. Hij heeft opgeroepen tot een onafhankelijk onderzoek naar de Turkse betrokkenheid bij de aanval op het Armeens-Syrische stadje Kesab een dikke maand geleden. De huidige minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans, wilde hier echter niets van weten. Hij had het nagevraagd bij zijn Turkse collega en die zei dat er niets van waar was. Maar de aanwijzingen en bewijzen dat Turkije er wel iets mee te maken heeft stapelen zich op. En voor de Nederlandse politiek is het van belang omdat wij met onze Patriot-raketten Turkije helpen verdedigen tegen mogelijke Syrische aanvallen. De actieve bemoeienissen van Turkije in de strijd in Syrië vinden dus plaats onder militaire bescherming door Nederland.

Samenvattend: in Syrië zou al geen sprake zijn geweest van een kortstondige opstand en door de Westerse stellingname duurt het allemaal nog veel langer. Door de Westerse stellingname zit een diplomatieke oplossing helaas ook nog niet in het verschiet. De in 2001 respectievelijke 2003 begonnen oorlogen in Afghanistan en Irak duren nog voort. De les uit die twee landen is door westerse interventies onderhuids smeulende conflicten tot ontbranding komen en onbeheersbaar zijn. Maar op de een of andere manier blijven “wij” maar denken dat we mensen elders in de wereld met militaire interventies kunnen helpen, aldus Harry van Bommel.



Voor Sanherib Korkis is duidelijk dat Nederland blind achter Amerika aanloopt en dat Turkije vanaf het begin actief betrokken was bij het conflict. Het doel van het Westen was niet het leiden van de Syrische bevolking naar vrijheid en democratie, maar het verzwakken van de Syrische regering.

In Turkije is een Nederlander opgepakt die met chemische wapens onderweg was naar Syrië. Waarom is deze persoon niet opgepakt en ondervraagd? Verder verwijst hij naar het onderzoek van Erkan Metin naar de Turkse betrokkenheid bij de ontvoering van de bisschoppen van Aleppo.



Jean Mirza onderstreept nog eens dat er buitenlandse krachten achter het uitbreken van de opstand in Syrië zaten: Saoedi-Arabië, de andere Golfstaten, Turkije, de Europese Unie en de Verenigde Staten. Het doel van deze buitenlandse krachten was het kapot maken van Syrië en van het Syrische leger.

De tweede discussieronde ging over “de stroom van onder andere Nederlandse jihadisten richting Syrië en hoe het zit met de jihadisten vanuit Nederland?

Harry van Bommel haalt de voormalige Nederlandse opperbevelhebber Van Uhm aan waar deze erkende dat veel jihadisten vermoedelijk met de beste bedoelingen en ook met idealistische motieven naar Syrië afreizen om mensen daar te helpen. Het probleem is echter dat ze met een grote naïviteit naar Syrië afreizen en misbruikt worden door jihadistische groepen daar. Terwijl iedereen het erover lijkt te hebben wat we moeten doen als deze polderjihadisten terugkomen, stelt Van Bommel dat we juist moeten proberen om het afreizen naar Syrië te voorkomen en dat kan volgens hem het beste gebeuren met anti-radicaliseringsprogramma’s die dus flink gestimuleerd moeten worden. We moeten samen werken met jongerenwerkers, religieuze (bege)leiders en anderen om hiermee aan de slag te gaan. Extra schrijnend is dat veel ouders het gewoon met hun kind zien gebeuren en de autoriteiten voor hun eigen kind waarschuwen maar dat die er vervolgens niets mee doen.

De discussie over polderjihadisten wordt vaak versimpeld tot een “opgeruimd staat netjes” en “als ze terugkomen pakken we ze hun paspoort af”. Maar daarmee span je het paard achter de wagen en het helpt ook geen zier. Met instemming haalt Van Bommel de Leidse hoogleraar terrorismestudies Edwin Bakker aan: “voorkomen dat ze in Nederland na terugkeer uit Syrië de heldenstatus en dus een voorbeeldfunctie krijgen”. Daarnaast zou de groep teruggekeerde jihadisten een de-radicaliseringsprogramma moeten doorlopen. Het is allemaal best te behappen: er zijn meer dan 100 polderjihadisten naar Syrië vertrokken, daarvan zijn er inmiddels 20 omgekomen en 10 naar Nederland teruggekeerd. Preventie en deradicaliseringsprogramma’s zullen geld kosten, maar als het fout gaat, kost het allemaal nog veel meer. En bovendien is een preventie en deradicaliseringsprogramma een stuk humaner.

Jean Mirza is van mening dat veel Westerse regering die eigen jihadisten liever zien gaan dan komen. Het liefst zijn ze ze helemaal niet meer terugkomen. Maar net als Van Bommel is hij van mening dat we het polderjihadisme moeten aanpakken bij de bron, bijvoorbeeld door bepaalde moskeeën en bepaalde imams aan te pakken.

Als het om terugkerende polderjihadisten gaat is hij het niet met Van Bommel eens. De mensen die terug komen hebben bloed aan hun handen en moeten dus niet de therapie in maar het strafproces. Of liever nog: terugsturen naar het land van herkomst. En bewijsvoering hoeft geen probleem te zijn, want de Nederlandse geheime dienst werkt op dit terrein samen met de Syrische geheime dienst, zo bracht het onderzoeksjournalistieke radioprogramma Argos onlangs aan het licht.



Ahmed Yilmaz vult aan dat de geheime diensten er zelfs in belangrijke mate achter zitten. Juist ook bij de werving van jihadisten. Je zou kunnen zeggen dat deze jihadisten de buitenlandse militairen vervangen die de NAVO wel in Irak en Afghanistan heeft ingezet maar niet in Syrië niet. In feite geven “onze” jihadisten gehoor aan de in onze samenleving breed gehoorde roep dat “wij” toch eigenlijk met militairen de Syrische oppositie zouden moeten helpen.

In feite wordt met de strijd in Syrië de Eerste Wereldoorlog die honderd jaar geleden ook in het Midden-Oosten werd begonnen gewoon voortgezet. Naast jihadisten exporteert het Westen feitelijk ook nog steeds wapens naar het Midden-Oosten en daar zouden we ook eindelijk eens paal en perk aan moeten stellen.

Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat het wel lijkt alsof we begrip hebben voor de jihadisten. Ze moeten niet geholpen, maar gestraft worden. Volgens Van Bommel moet je dan wel met bewijzen komen dat ze bijvoorbeeld mensen hebben gedood. Enkel naar Syrië afreizen met de intentie om de gewapende oppositie te helpen is niet voldoende voor een strafproces. En ”terugsturen naar het land van herkomst” klinkt simpel, maar vereist de medewerking van het betreffende land en Marokko of de Koerdisch Autonome Regio in Noord-Irak (door Van Bommel “Zuid-Koerdistan” genoemd) zullen dat niet zomaar doen.

De vragensteller uit de zaal stelt dat dit wel heel erg lijkt op het door Erkan Metin bekritiseerde gedrag van de Turkse regering: “als de misdaden in het buitenland hebben plaatsgevonden gaan wij niet tot vervolging over”.

Van Bommel ziet wel een verschil: in het geval dat Erkan Metin noemde was er wel bewijs van die misdrijven. Het gaat om de bescherming van de Nederlandse samenleving en dat kan via straffen of anti-radicaliseringsprogramma’s en de vraag is wat het mees effectief is.
Volgens Jean Mirza is het ook een kwestie van prioriteiten stellen. Nederland spoort wel buitenlandse bezittingen op maar investeert niet in de opsporing van dit soort strijders en hun misdaden. Onder de Syrische vluchtelingen die nu in Nederland arriveren zitten ook mensen die een kwalijke rol hebben gespeeld in de strijd in Syrië.

Sanherib Korkis poneert de stelling dat de jihadisten de huursoldaten van de buitenlandse machten zijn die Syrië kapot hebben willen maken. In Syrië noemen we hen “vrijheidsstrijders”, pas als ze hier hun misdaden begaan zijn het “terroristen”.

Een tweede vragensteller vanuit de zaal meent ook dat de bewijsvoering van in Syrië gepleegde misdaden relatief eenvoudig is omdat de jihadisten hun deze bewijzen zelf als trofeeën op internet zetten. Ook stelt hij dat Nederland de heldenstatus aan de jihadisten gegeven heeft door de Syrische oppositie te erkennen en hun strijd te ondersteunen. Als je hen dus de heldenstatus wil ontnemen zul je ook minder volmondig de Syrische oppositie moeten ondersteunen en hen als democratische krachten en vrijheidsstrijders af moeten schilderen. 

Dat is het werk dat ons hier als aanwezigen te doen stelt. Spreker is voorzitter van de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) en geeft aan dat deze organisatie verschillende politieke partijen die aanvankelijk vóór wapenleveranties aan de oppositie waren toch op andere gedachten heeft wezen te brengen door het karakter van de Syrische oppositie te onthullen.

Hij wijst op het feit dat minister Timmermans als Kamerlid een mensenrechtenactivist was, maar nu als minister vooral geopolitieke en NAVO-belangen moet dienen. Dat moeten we volgens hem blootleggen, maar hij vraagt zich af of dit soortbijeenkomsten met gelijkgezinde politici daar veel aan bijdragen.

Dit leidt tot de oproep van Harry van Bommel om vanuit deze gemeenschap veel meer aandacht te richten op de media en de politiek. Nodig jezelf uit bij Pauw en Witteman om je verhaal te doen. Schrijf met elkaar een artikel voor de krant of een website. Als concrete afspraken daarover de opbrengst van deze middag zouden zijn, dan is deze middag wel degelijk effectief geweest, aldus Van Bommel.

In reactie op het voorgaande meldt Sanharib Korkis dat het (Arabischtalige) Comité Syrian in Nederland  samenwerkt met het (Turks- en Arameestalige) Platform Tur Abdin van Adnan Kulhan. Vanuit dat samenwerkingsverband, dat overigens bijzonder wordt gehinderd door de taalverschillen, is het balletje met Erkan Metin aan het rollen gebracht dat tot publicatie van diens verhaal in de Süddeutsche Zeitung heeft geleid en vervolgens tot de uitnodiging door ABM van Erkan Metin naar de Tweede Kamer. Ook heeft het Comité Syrian in Nederland er tot vier keer voor gezorgd dat Nieuwsuur een journalist in Syrië kon krijgen waar de Syrische regering nauwelijks buitenlandse journalisten toelaat.

Na een korte pauze is de derde en laatste discussieronde aan de beurt over “de aankomende presidentsverkiezingen, en de positie van de verschillende groepen van christenen en alawieten” in Syrië.

Over de verkiezingen die komende maand al moeten plaatsvinden meldt Harry van Bommel dat hij vanuit zijn ervaring als verkiezingswaarnemer in diverse Oost-Europese landen zijn twijfels heeft of het logistiek allemaal wel gaat lukken. Verder staat volgens hem de uitslag al vast: Assad zal winnen.

Sanherib Korkis verwacht ook dat Assad zal winnen, maar dat is niet omdat hij de enige serieuze kandidaat is, maar omdat in een oorlogssituatie het volk nu eenmaal massaal om de zittende president gaat staan. Dat zie je ook in andere oorlogssituaties. 

Van de aanvankelijk 27 presidentskandidaten doen er uiteindelijk drie mee omdat alleen zij de vereiste 75 stemmen van het 250-koppige parlement hebben verkregen. Dat klinkt ons vreemd in de oren, maar verkiezingen in het Midden-Oosten bevinden zich nog in een ontwikkelingsproces. Dat zou Van Bommel misschien uit kunnen dragen.

Volgens Harry van Bommel klinkt dat veel geloofwaardiger als niet hij maar de Syrische gemeenschap dat zelf naar buiten zou brengen. Sowieso mag je wel wat meer van je laten horen. In de pauze werd hij door diverse aanwezigen op de foto gezet en hij roept de aanwezigen op om niet alleen die foto’s op facebook te zetten maar daar dan ook drie regels tekst bij te zetten over deze bijeenkomst. Uit je mening en reageer op de mening van anderen. Dàt is ook democratie in ontwikkeling.

De tweede vragensteller uit de zaal van vóór de pauze herinnert ons aan de veelgehoorde uitspraak van Nederlandse politici dat de oorlogen in Afghanistan en Irak een “inschattingsfout” waren. Volgens hem heeft Assad ook een inschattingsfout gemaakt door veel te laat met democratische hervormingen te komen. Als Assad toch gekozen zal worden omdat het volk in oorlogsomstandigheden voor de zittende president kiest, laat hem daar dan gebruik van maken door de mogelijkheden tot kandidaatstelling veel verder open te stellen dan thans het geval is en dit niet enkel te beperken tot de kandidaten die de instemming kunnen krijgen van de Baath-partij. Veel mensen die uit Syrië gevlucht zijn zouden op Assad stemmen omdat ze hem meer vertrouwen dan de oppositie. Het zou een stuk overtuigender zijn als de democratische condities nu ook geschapen zouden worden.

Sanherib Korkis zet uiteen dat Syrië inmiddels al geen één-partij-staat meer is en dat de Baath partij op dit moment slechts 80 van de 250 parlementszetels bezet. Hij voegt daaraan toe dat ook dat de regering niet uitsluitend gevormd wordt door leden van de familie van Assad. Er hebben naast alawieten altijd ook christenen en zelfs soennieten in de Syrische regering gezeten. Vóór 15 maart 2011 hadden heel veel Syriërs kritiek op de regering, maar nu zouden ze liever Assad hebben dan de oppositie.

De eerste vragensteller van voor de pauze vraagt naar de rol van minderheden en met name van de christelijke minderheden in het politieke bestel.

Sanherib Korkis zet uiteen dat Syrië na de onafhankelijkheid aanvankelijk de Syrische Republiek heette en niet de Syrische Arabische Republiek, waarmee het bestaan van Aramese, Koerdische en Armeense minderheden in Syrië feitelijk wordt ontkend. De Baath-partij is destijds door een christen opgericht en de meeste minderheden staan een ongedeeld en seculier Syrië voor. Ook de meeste soennieten, die de meerderheid van de Syrische bevolking vormen, delen die mening.

Dit antwoord roept bij de tweede vragensteller de vraag op hoe het met de Koerdische regio in Syrië zit.

Ahmed Yilmaz wijst op de 100 jarige Westerse verdeel- en heerspolitiek in het Midden-Oosten om de regio in hun macht te hebben. De enig overgebleven Russische basis in het Midden-Oosten is in Syrië en het Westen zou deze basis graag laten verdwijnen. Het gaat dus niet om democratie maar om geopolitiek.

Met de Franse revolutie is het nationalisme ontstaan en dat heeft in bepaalde regio’s waaronder het Midden-Oosten tot rampen geleid terwijl het ook nog eens volstrekt achterhaald is. Turkije heeft het nationalisme omarmd en in de jaren ’20 van de vorige eeuw een nationale Turkse identiteit willen creëren waar etnische, religieuze en culturele minderheden letterlijk werden weggevaagd (eerst een genocide op de christelijke minderheden, daarna pogingen tot genocides op de Koerden en de alevieten) terwijl in Syrië een etnisch, religieus en cultureel mozaïek is gehandhaafd. Jean Mirza vult aan dat de Syrische bevolking in 1915 christenen die de genocide ontvluchtten of in het kader van die genocide werden verdreven ruimhartig heeft opgevangen.

Gespreksleider Sonja van den Ende voegt hieraan toe dat ook de vrouwenrechten in Syrië altijd op hoog niveau hebben gelegen. Als je naar de vrouwenrechten kijkt in wat onze Westerse regeringen als “bevrijde gebieden” in Syrië aanduiden, dan lijkt het wel alsof je in Afghanistan bent.



Met deze interventie van de gespreksleider wordt de bijeenkomst afgesloten. Als dank voor zijn komst naar Enschede krijgt Harry van Bommel twee bioscoopkaartjes voor de Nederlandse première van de film “King of the Sands” die volgende week zondag, 18 mei, in de Enschedese bioscoop zal plaatsvinden. Deze film van een Syrische filmmaker gaat over de machtsontplooiing van het Saoedische koningshuis. Ze beleefde haar wereldpremière afgelopen december in Damascus, is vorige maand ook in Londen gedraaid en Enschede is de derde stad waar de film gedraaid zal worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten