dinsdag 15 september 2015

Het onzichtbare zichtbaar maken

Vandaag bracht een delegatie van het bestuurs van de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) een bezoek aan Brussel. Niet alleen hoofdstad en bestuurszetel van België, maar ook van het gelijknamige Gewest, van de Europese Unie, de NAVO en van een heleboel andere organisaties. Een stad dus waar heel veel verschillende groeperingen gehoord willen worden en zichtbaar willen zijn. Dat was ook het doel van onze komst.


's Middags bezochten we het monument in de Brusselse deelgemeente Jette voor de slachtoffers van de op de Aramese gemeenschap gepleegde genocide die afgelopen voorjaar, 100 jaar na dato, werd onthuld. In vier talen (Aramees, Engels, Frans en Nederlands) wordt deze gebeurtenis onder de aandacht gebracht van de voorbijgangers op het plein tussen de parochiekerk en het gemeentehuis van Jette.




's Avonds bezocht dezelfde delegatie het Europees Parlement, waar de op uitnodiging van de Slowaakse Europarlementariër Branislav Skripek, de film "Long Road Ahead" werd vertoond.


De film is gemaakt door de Nederlandse filmacademie-studenten Felix Govers, Laurens van der Geer, Stephan Valkenier en Paul Voors. Laatstgenoemde is de zoon van de in Bagdad geboren Ghada Sukkar, die thans coördinator is van het hulpprogramma van de Nederlandse christelijke hulporganisaties Dorcas in Noord-Iraq. De verhalen van zijn moeder deed bij hem en zijn drie mede-studenten het idee ontstaan om naar Noord-Iraq af te reizen om een documentaire te maken.


Het belang van het uitkomen van deze film, juist in deze tijd, werd door Branislav Skripek benadrukt: we zijn de vluchtelingen uit het Midden-Oosten nu vooral als massale stroom naar Europa kopen, maar we weten niet wie het zijn. We kennen hun verhalen niet. We zien aantallen, massa's, maar geen mensen met hun eigen geschiedenis, het leven dat ze hebben moeten achterlaten en de verwachtingen die ze hebben.

De "Long Road Ahead" laat vier indringende portretten zien van twee volwassen mannen en twee jonge vrouwen. Alle afkomstig uit Mosul of omringende dorpen. Twee van hen zijn jezidi's. Een taxichauffeur die zichzelf en het gootste deel van zijn gezin in veiligheid heeft gebracht, maar van wie twee kinderen in handen van ISIS zijn gevallen en een jonge vrouw die door ISIS gevangen is genomen, aan één van commandanten is "uitgehuwelijkt" en dagelijks door hem werd verkracht, maar die wist te ontkomen en door het vertellen van haar eigen verhaal hoopt de vrouwen en meisjes te helpen die nog in handen van ISIS zijn.

De derde persoon is een jonge christelijke vrouw uit Alqosh. Een schoolmeisje nog, die in een kerk in Iraaks Koerdistan is opgevangen, en een gehandicapte moslim-man die samen met zijn broer een goed draaiende groentenkraam op de markt van Mosul had en nu, zonder zijn gedode broer, de kost probeert te verdienen als schoenpoetser in Erbil.

In de toelichting na afloop vertelt Felix Govers in een emotioneel relaas dat deze vier portretten staan voor honderdduizenden gebroken levens van mensen die het voor elkaar dachten te hebben. Een huis, een baan, een familie. En van de ene dag op de andere dag hulpbehoevend zijn geworden.

De titel "Long Road Ahead" duidt in de eerste plaats op de lange weg die zij al hebben afgelegd en mogelijk nog af te leggen hebben. Van huis en haard verdreven door de oorlog. Opgevangen in kampen, kerken en nog-niet-afgebouwde gebouwen in eigen land of de omringende landen, waar ze verstoken zijn van alles wat ze gewend waren en zelfs dat wat ze nu krijgen raken ze kwijt omdat het geld om hen op te vangen aan het opraken is. Niemand weet wat er met deze 8.000.000 vluchtelingen in de "eigen regio" moet gebeuren. 400.000 van hen (5%) is nu onderweg naar Europa en ons welvarende continent is in paniek wat we hiermee aan moeten. Maar als we de resterende 7.600.000 vluchtelingen in die "eigen regio" niet snel helpen, dan zal het niet bij die 400.000 blijven, zo waarschuwt Felix.

De tweede uitleg van de titel is de uitzichtloosheid van het conflict dat volgens Felix in stand wordt gehouden door het belangenconflict van de internationale gemeenschap. Om de oorlog en de vluchtelingenopvang op te lossen moet de internationale gemeenschap de handen ineen slaan en het eigenbelang dat nu bij iedereen prevaleert proberen te overstijgen.

Paul Voors vult aan dat vrijwel alle vluchtelingen in het Midden-Oosten daar willen blijven en het liefst weer zouden willen terugkeren naar huis. De gang naar Europa is echt het allerlaatste wat ze willen. Het is dus van belang om hen daar in de regio een perspectief te bieden en niet te vergeten dat Jordanië met 600.000 vluchtelingen feitelijk 10% van de eigen bevolking in huis heeft gehaald en Libanon met meer dan 1.000.000 vluchtelingen zelfs 25%. Volgens hem kunnen de Golfstaten helpen om deze vluchtelingen een economische perspectief te bieden en zou Europa druk uit moeten oefenenen op deze Golfstaten.

Ghada Sukkar valt beide filmmakers bij en stelt dat een hulporganisatie als Dorcas natuurlijk altijd komt vragen om meer geld voor de opvang, maar dat dat nooit de oplossing is. De oplossing is vrede in het Midden-Oosten. De Europese Unie presenteert zich graag als geslaagd vredes- en verzoeningsproject van na de Tweede Wereldoorlog die heel Europa heeft verwoest zoals thans het Midden-Oosten door oorlog wordt verwoest. Laat Europa die vaardigheid nu ook inzetten om de buren te helpen. Niet door te streven naar snelle oplossingen, maar door vrede te stichten tussen en met de verschillende bevolkingsgroepen en sensibel te zijn voor hun historische gevoeligheden.

Vanuit de zaal wordt gesuggereerd om deze film als educatief materiaal te gebruiken voor discussies over de opvang van vluchtelingen in Europa (en in Enschede!). Om het onbekende minder onbekend en dus ook minder onbemind te maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten