vrijdag 30 september 2016

Who’s done it? Dader en slachtoffer van genocide

Vanavond was de Turkse onderzoeksjournalist Hayko Bagdat te gast bij de Samenwerkende Democratische Organisaties (van mensen afkomstig uit Turkije). De in Istanbul geboren Bagdat is van Armeense afkomst en heeft de afgelopen jaren vooral onderzoek gedaan naar de moord in 2007 op Hrant Dink.


Hij begint zijn inleiding met een verhaal over een Armeense man in Istanbul die er achter kwam dat hij een oom had die de genocide van 1915 had overleefd en sindsdien in Libanon woonde. Hij nodigde deze oom uit om hem te bezoeken in Istanbul, maar de oom weigert naar Turkije te reizen: het land van de daders. Later zou deze oom die mening nuanceren. Natuurlijk was Turkije ook het land waar hij geboren en getogen was en waar zijn thuis was. Maar hij voelde zich door Turkije als iemand die niet gewenst was; als iemand die ze liever kwijt dan rijk waren.

Bagdat betoogt dat dit gevoel van de Armeense oom in Libanon eigenlijk blootlegt wat altijd weer opnieuw de dominante houding van de Turkse regering en haar medestanders is als het om de door haar gemaakte slachtoffers gaat. Iedereen die door de Turkse regering wordt aangepakt zal het op de een of andere manier het daar ook zelf wel naar gemaakt hebben.

Dat is de houding van veel Turken als het om de Armeense genocide gaat: als ze er iets van meekrijgen dan is de opvatting dat het heel erg is wat er met de Armeniërs gebeurd is, maar ze zullen het er zelf ook wel naar gemaakt hebben cq. met het binnenvallende Russische leger hebben samengewerkt. En het geldt ook voor de Koerden die in 1930 met tienduizenden tegelijk in Dersim werden afgeslacht door middel van het bombardement met chemische wapens uit de geschiedenis: ze zullen het er zelf wel naar gemaakt hebben. En ook de vele duizenden Turkse burgers die in de jaren ’90 zijn verdwenen en voor wie de Zaterdagmoeders nu al meer dan 20 jaar week in week uit de straat op gaan: ze zullen het er wel naar gemaakt hebben.

Zelfs bij de Gezi-protesten enkele jaren geleden meende de Turkse regering het te kunnen maken om bij de dood van een kind door politiegeweld de schuld bij dat kind te leggen: het had het er zelf naar gemaakt.

De Turkse journalistiek gaat volgens Bagdat vrijwel in zijn geheel mee in dit mechanisme. Vrijwel nooit wordt gevraagd waarom de staat geweld pleegt tegen een bepaalde groep, maar altijd wordt gekeken naar wat die groep mogelijk heeft gedaan om dit staatsgeweld over zich af te roepen. En de lezers, luisteraars en kijkers van deze journalistiek producten gaan daarin mee. Het slachtoffer heeft het gedaan.

Bagdat bepleit een denkbeeldige herbegrafenis van alle slachtoffers van de Turkse regering over de afgelopen 100 jaar waarbij hun niet het verwijt wordt gemaakt dat ze het er wel naar gemaakt zullen hebben maar waarbij ze primair als slachtoffer gezien worden. In zijn naspeuringen van het hoe en waarom van de moord op Hrant Dink is Bagdat tot de conclusie gekomen dat Dink te duidelijk maakte dat de dader van al het geweld dat de afgelopen 100 jaar in Turkije heeft plaatsgevonden altijd nog vrij rondloopt omdat iedereen kijkt naar wat de slachtoffers hebben misdaan en niet naar wat de dader misdaan heeft. Deze analyse van Dink was bedreigend voor het Turkse establishment en daarom moest Dink dood. En door deze dood slaagde de dader er wederom in om vrijuit te blijven gaan.

Volgens Bagdat moeten de inwoners van Turkije een einde maken aan het naar elkaar kijken als verschillende bevolkingsgroepen die allemaal wel iets misdaan zouden hebben en daarom slachtoffer zijn geworden van de Turkse regering. Het is daarentegen de hoogste tijd om de gelederen te sluiten en om als Turken, Koerden, Armeniërs en wie of wat dan ook één oppositioneel front te vormen tegen de Turkse regering en deze ter verantwoording te roepen voor alle geweld van de afgelopen 100 jaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten