maandag 24 oktober 2016

De actualiteit van het herdenken

Vanmiddag vond in het Raadhuis van de gemeente Gronau de opening plaats van de tentoonstelling „Abgeurteilt – Gefangene in der Strafanstalt Lingen und den Emslandlager 1935-1945“. Voor veel Nederlanders, zelfs in het grensgebied, een onbekende geschiedenis. Vanaf de Nationaal-Socialistische machtsovername in 1933 werden in het Emsland (de regio aan benedenloop van de Eems, direct grenzend aan de Drentse en Groningse veenkoloniën) uiteindelijk 15 strafkampen ingericht waar 200.000 politieke en andere tegenstanders van het naziregime in werden ondergebracht. Vanuit deze kampen moesten ze elke dag met een schop de omliggende veengebieden (Moor) ontginnen. Het Duitse verzetslied “Die Moorsoldaten” vindt hier dan ook zijn oorsprong. 30.000 van de 200.000 tewerkgestelden overleefden deze strafkolonie niet.


Het meest duidelijke kamp, dat van Wietmarschen, ligt op nog geen 40 km afstand van Gronau (en dus ook van Enschede). Zo dichtbij en toch zo onbekend. In Nederland misschien omdat we niet herinnerd willen worden aan het feit dat degenen die uit deze kampen wisten te ontvluchten en naar Nederland dachten te ontkomen, bij de grens meteen terug werden gestuurd. In Duitsland wordt de periode van 1933 tot 1945 steeds meer als een 12-jaar-durende zwarte bladzijde in het geschiedenisboek gezien dat het land en de bevolking is overkomen. Niet iets waar men deel aan heeft gehad en dat nu ook weer zou kunnen gebeuren.


Het weer toe laten nemen van dat besef, dat er lessen getrokken moeten worden uit de meest zwarte perioden uit de geschiedenis, is de achtergrond van de Woche der Erinnerung die rond de Kristallnachtherdenking op 9 november zal worden gehouden en waar deze tentoonstelling deel van uitmaakt. Maar meer nog, zo vertelde de initiatiefnemer en leraar op een middelbare school in Gronau, de heer Schmidt, gaan elk jaar leerlingen van de Gronause scholen naar het herinneringscentrum bij kamp nr. VII, Esterwegen. Sinds het begin van het dit scholenproject zijn inmiddels 2.200 Gronause jongeren naar dat herinneringscentrum geweest en het maakt indruk, zo stelt Schmidt. Sommige leerlingen weten na afloop hun ouders te overreden om ook een keer naar dat herinneringscentrum te gaan.


De Gronause burgemeester, Sonja Jürgens, ging nader in op het politieke belang van deze herinnering. Ze las de artikelen 1 en 3 van de Duitse grondwet voor waarin de onvervreemdbare rechten van allen die zich op Duits grondgebied bevinden zijn verankerd. Iedereen is voor de wet gelijk, los van religie, etniciteit, politieke overtuiging, inkomenspositie of wat dan ook. Onvervreemdbare rechten die in de periode 1933-1945 ver te zoeken waren en daarom na de Tweede Wereldoorlog in de Grondwet werden verankerd. Jürgens wil niet al te snel vergelijkingen trekken tussen de nazi-jaren en het huidige tijdsgewricht, maar vond het wel erg verontrustend dat bepaalde burgers, opinionleaders en zelfs politici in Duitsland (maar ook in Nederland, moeten we erkennen) naar aanleiding van de vluchtelingencrisis deze onvervreemdbare rechten ter discussie wilden stellen. Zijn ze niet te breed geformuleerd? Kunnen we er geen uitzonderingen op maken? Zo moeten we waakzaam blijven, aldus burgemeester Jürgens.


De tentoonstelling, die nog tot en met maandag 14 november te zien is in de foyer van het Gronause Raadhuis, bestaat uit 15 panelen: 3 panelen met algemene informatie over de Emslandlager en 12 panelen die elk stuk voor stuk de achtergrond van één gevangene beschrijven. Een enorme verscheidenheid aan achtergronden: communistische verzetsstrijders, maar ook katholieke en protestantse, dienstweigeraars, een joodse Wehrmachtsoldaat, iemand die zich als SS-er voordeed, etc.etc. Een bevestiging van het beroemde gedicht van Martin Niemöller “Eerst kwamen ze …”



Uitleg over de tentoonstelling was er niet alleen in het Duits, maar ook in het Engels, Turks en Arabisch.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten