donderdag 27 oktober 2016

“Het is eenvoudiger een atoom te splijten dan een vooroordeel”

Met dit citaat van Albert Einstein onderstreepte Sefik Tagay, voorzitter van de “Gesellschaft Ezidische Akademiker”, het belang om wereldwijd maar ook in Duitsland voorlichting te geven over wie de jezidi’s of ezidi’s (zoals ik ze vanaf vanavond ook zal noemen) zijn en wat het (j)ezidisme inhoudt. Hij sprak vanavond in de Raadzaal van het stadhuis van de gemeente Gronau op een voorlichtingsavond georganiseerd door de gemeente Gronau (afdeling integratie), de “Familienbildungsstätte Gronau” en het Koerdisch-Ezidische Ouders Initiatief in Gronau. Voor de eerste twee genoemde organisaties gaat het hier om een serie “Vreemde culturen leren kennen” in het kader waarvan volgende week donderdag (3 november) een bijeenkomst over de situatie van christenen in het Nabije Oosten wordt georganiseerd en de donderdag erna (10 november) een bijeenkomst over de Koran.


Zoals reeds gesteld was dr. Tagay, in het dagelijks leven werkzaam aan de kliniek voor psychosomatische geneeskunde en psychotherapie aan de Univesiteit van Duisburg-Essen, zeer doordrongen van de noodzaak om informatie te geven over de ezidi en het ezidisme. Hoewel Duitsland met 100.000 ezidi’s (vooral rond Bielefeld en Celle, bij Hannover), na Irak (met vóór augustus 2014 700.000 tot 800.000 ezidi’s), het tweede land is waarin deze wereldwijd ongeveer 1 miljoen zielen tellende gemeenschap haar woonplaats heeft gevonden, weten de meeste Duitsers niets van deze bevolkingsgroep en zijn ze ook erg ontvankelijk voor de vooroordelen die andere migranten uit het Midden-Oosten over hen naar Duitsland meenemen. Hoewel… Tot 3 augustus 2014, toen ISIS de ezidi’s uit haar woongebied rond het Sinjar-gebergte dit gebergte indreef, hadden maar weinig Duitsers überhaupt van de ezidi’s gehoord. Pas door deze genocidale actie van ISIS zijn de ezidi’s überhaupt bekend geworden.



En dan nog onder de verkeerde naam… De ezidi’s herleiden hun naam zlef naar het Koerdische woord ‘ezdai’: “degene die mij geschapen heeft”. In het Arabisch worden ze “dasini” genoemd, in allerlei andere talen veelal “jezidi” of “yezidi” waarbij dan vaak betoogd wordt dat zij volgelingen zouden zijn van Yazid (644-683 na Chr.) de tweede kalief uit het huis van de Omajjaden die bij de beroemde Slag bij Karbala Mohammeds kleinzoon Hoessein versloeg en doodde (meestal gezien als het beginpunt van de partijstrijd tussen de soennieten en sjiïeten) en ook verantwoordelijk zou zijn voor de verbranding van de Kaaba in Mekka. Bij veel moslims staat deze kalief Yazid dus niet echt goed aangeschreven en het is voor ezidi’s dus niet prettig om met de naam jezidi of yezidi met deze Yazid geassocieerd te worden.

Daar komt bij dat het ezidisme helemaal geen islamitische sekte is, aldus Tagay, maar een meer dan 4000 jaar oude, Oud-Iraanse, monotheïstische godsdienst. 1000 jaar jonger dan het jodendom en hindoeïsme; 1500 jaar ouder dan het boeddhisme, 2000 jaar ouder dan het christendom en 2600 jaar ouder dan de islam. De Ene God in het ezidisme wordt “Gwedê” genoemd: “degene die zich zelf geschapen heeft”. Hoewel van Iraanse herkomst is het ook geen ezidisme ook geen variant van het zoroastrisme en vormt ze al helemaal geen religie waarin het boze wordt aanbeden. Mogelijk komt dit laatste misverstand voort uit het feit dat ezidi’s de naam van boze niet uit mogen spreken. Ezidi’s ontkennen echter de goddelijkheid van het negatieve, van kwaad.


De ezidi’s vinden hun oorsprong in het huidige Noord-Irak en spreken Koerdisch. Door vervolgingen zijn velen naar omringende landen gevlucht, zoals Syrië, Turkije, Iran, Azerbeidzjan, maar vooral naar Armenië. In Noord-Irak is echter het religieus centrum, Lalish, en elke ezidi moet één keer in zijn leven een pelgrimstocht naar Lalish gemaakt hebben. Hoe dichter bij Lalish, hoe religieuzer de ezidi’s die daar wonen, maar nergens is sprake van religieus fanatisme. In het ezidisme staan vrijheid, tolerantie en naastenliefde centraal hetgeen zich onder meer uit in de wijdverspreide gebedsregel “Lieve God, bescherm eerst de 72 volkeren en dan ons”.

Het respect dat zij voor anderen hebben, ontvangen ze echter niet terug. Tagay toont een uitspraak van de toenmalige premier (thans president) Erdogan die in zijn toespraak bij de opening van een vliegveld bij de Turkse stad Elazig op 21 oktober 2012 de ezidi’s “ongelovigen”, “goddelozen” en “zoroastristen” noemde. Erdogan kreeg daarbij veel bijval van de bij die opening aanwezige Turken. En dat vooroordeel wordt ook uitgedragen door een aantal Turkse organisaties in Duitsland. Zo haalt Tagay het voorbeeld aan van een “vredesfeest der religies” dat op 4 september 2011 in de Duitse stad Hamelen gevierd zou worden. Hamelen telt echter ook een ezidische gemeenschap en de joodse en christelijke organisaties die aan dit initiatief deelnamen stelden voor om ook de ezidi’s uit te nodigen. Dat stuitte echter op felle weerstand bij de twee Turks-islamitische organisaties in Hamelen die ook bij dit initiatief betrokken waren. Volgens hen ging het bij de ezidi’s om “duivelsaanbidders” en kon van één gemeenschappelijke viering geen sprake zijn. De joodse en christelijke organisaties lieten zich door hun islamitische partners overtuigen en de ezidi’s mochten niet meedoen. In Duitsland, zo benadrukt Tagay nog eens en toont op deze plek in zijn betoog het citaat van Albert Einstein dat de titel van deze impressie vormt.

Het idee van de ezidi’s als “duivelsaanbidders” gaat terug op Tausa Melek, die door de ezidi’s als plaatsvervanger van God op aarde wordt gezien en als bemiddelaar tussen God en mensen. Deze Tausa Melek (Pauwenengel) is één van de zeven engelen die God tijdens de Schepping uit het Licht heeft geschapen. Van deze zeven engelen is Tausa Melek de belangrijkste. Waar in bijvoorbeeld de christelijke traditie de belangrijkste engel, Lucifer, in ongenade is gevallen en met de duivel wordt geïdentificeerd, is dat in de ezidische traditie in het geheel niet het geval met Tausa Melek. Hij geldt nog steeds als plaatsvervanger van en bemiddelaar tot God. Ezidi’s geloven ook niet in een hemel en een hel waar we na dit leven in de aanwezigheid van God respectievelijk in die van de duivel zouden verkeren, maar hebben een soort reïncarnatiegeloof.


Zoals gezegd zijn er wereldwijd nog 1 miljoen ezidi’s, waarmee het de achtste godsdienst is op het wereldtoneel, direct achter het jodendom met nog 16 miljoen aanhangers. Met het jodendom deelt men dat deze tamelijk lage klassering niet alleen te danken is aan de eeuwenlange vervolgingen en verdrijvingen, maar ook aan het feit dat beide geen zending-bedrijvende godsdiensten zijn. Daarin is het ezidisme zelfs nog strikter dan het jodendom: bekering is überhaupt niet mogelijk; je kunt alleen maar als jezidi geboren worden en dan nog (ook weer strikter dan het jodendom) als beide de ouders jezidi zijn.

Deze strikte definiëring van wie jezidi kan zijn en wie niet maakt het overleven in de diaspora al tamelijk lastig, maar zelfs daar komt dan nog iets bij. Het jezidisme kent een kastenstelsel. Niet hiërarchisch, maar naast de leken-kaste (waartoe ongeveer 85% van alle jezidi’s behoren) zijn er twee priesterkasten die beide weer zijn onderverdeeld in een aantal onderkasten. En huwelijken tussen leden van verschillende kasten of onderkasten zijn verboden. Voor de lekenkaste (van 85%) is dat nog wel te doen, maar leden van de verschillende onderkasten binnen de twee priesterskasten moeten, met name in de diaspora, enorm hun best doen om een geschikte huwelijkskandidaat te vinden!


Dat is slechts één van de problemen waarmee de ezidi’s in de diaspora te maken hebben. Er zijn er nog veel meer die het overleven van de unieke cultuur en religie buiten Irak bijzonder moeilijk maken terwijl de ezidi-gemeenschap in Irak zelf ook bedreigd wordt. Dit verhaal, dat door Tagay in een mooie tabel in beeld wordt gebracht, kennen we van de zorgen en problemen van de Aramese gemeenschap in diaspora waar Tagay overigens ook naar verwijst.


Hiermee zijn we feitelijk aangeland bij de situatie van de ezidi’s in hun land van oorsprong, het gebied rond het Sinjar-gebergte in het noorden van het huidige Irak, vlakbij Mosul. De geschiedenis van de ezidi’s is er een van vervolging, verdrijving en langzame ondergang, zo vat Tagay deze kort samen. Hij haalt hierbij Duitse ontdekkingsreizigers en schrijvers als Carsten Niebuhr en Karl May aan die de kwetsbare positie van de ezidi’s temidden van hun buren beschrijven. En toen kwam daar de kwade dag van 3 augustus 2014 toen ISIS de ezidi’s plotseling aan de vergetelheid ontrukte en tevens een poging deed ze van de aardbodem te laten verdwijnen:


Als psycholoog gaat Tagay uitgebreid in op de diepe trauma’s die de door ISIS veroorzaakte vlucht bij de ezidi’s heeft achtergelaten omdat zij veelal enkele kinderen en ouderen niet mee konden nemen op hun vlucht. Duitsland vangt deze getraumatiseerde ezidi’s ruimhartig op en in Baden-Württemberg is een speciaal opvangcentrum voor getraumatiseerde ezidi-vrouwen die op de een of andere manier wisten te ontkomen aan de slavernij waartoe ze door ISIS werden gedwongen. Daarmee heeft Duitsland de verantwoordelijkheid op zich genomen voor grote groepen, meest getraumatiseerde ezidi’s die volgens Tagay ook weer van invloed zullen zijn op de reeds in dit land aanwezige ezidi-gemeenschap.

De meeste ezidi-vluchtelingen leven echter nog steeds in kampen in noord-Irak en met name in de Koerdische Autonome Regio. Die vluchtelingenkampen zijn niet te vergelijken met de asielzoekerscentra in ons deel van de wereld, zo houdt Tagay zijn gehoor met enkele fotobeelden voor. En de meeste mensen die daar verblijven verkeren in een volstrekt uitzichtloze situatie. In afwachting van een terugkeer naar Sinjar die misschien wel nooit mogelijk zal blijken te zijn.

Hebben de ezidi’s nog een toekomst in het Midden Oosten? Ook deze vraag relateert Tagay expliciet aan de Aramese christenen uit Noord-Irak die met dezelfde vraag worstelen. Hij houdt een pleidooi, net als sommige Aramese groepen, voor een door de internationale gemeenschap gegarandeerd veilig gebied rondom Mosul waar ezidi’s en Aramese christenen veilig kunnen terugkeren. Of dat dan uiteindelijk tot een autonome bestuursregio moet leiden voor ezidi’s en christenen apart of samen of gewoon onder centraal Iraaks danwel Koerdisch bestuur, laat Tagay in het midden. Eerst veilige terugkeer. Hij wijst er in dit verband wel op dat de verhoudingen tussen ezidi en Oriëntaalse christenen altijd goed zijn geweest en dat beide gemeenschappen elkaar door de eeuwen heen hebben ondersteund en beschermd. Er zijn veel Armeniërs tijdens de genocide van 1915 naar Sinjar gevlucht en het kleine Armenië herbergt de vierde ezidi-gemeenschap ter wereld.

Het overleven van de ezidi’s als religieuze gemeenschap loopt dus om uiteenlopende redenen zowel in Irak als in de diaspora gevaar. In 2012 hebben ezidische academici in Duitsland hun “Gesellschaft” opgericht om de zaak van de ezidi’s in Duitsland en in Irak te bepleiten. Ze lobbyen in de politiek, in de pers en in lokale gemeenschappen en organiseren hulpacties naar Irak. Eén van de projecten waarmee de ezidische academici in Duitsland zich bezighouden is de ondersteuning van ezidische studenten in de Noord-Iraakse stad Duhok.


Ook worden solidariteitsacties georganiseerd, zoals onderstaande foto's uit Münster van een solidariteitswake voor het Münsterse stadhuis (met de in Nederland beroemde Vredeszaal! en van een bijeenkomst in de Münsterse domkerk, beide ter herdenking van de ISIS-aanval op Sinjar twee jaar eerder, laten zien:




En verder probeert men dus in Duitsland voorlichting te geven wie de ezidi’s zijn en wat het ezidisme is. Bijvoorbeeld door middel van dit soort lezingen.


Daartoe heeft Tagay samen met de vice-voorzitter van de Gesellschaft, Serhat Ortac, afgelopen voorjaar het boek “Die Eziden und das Ezidentum - Geschichte und Gegenwart einer vom Untergang bedrohten Religion” uitgebracht dat na afloop van zijn lezing te koop werd aangeboden en door de circa 80 aanwezigen gretig werd afgenomen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten